Marine Etablissement Amsterdam
Admiraliteiten
In de tijd van de Republiek der Nederlanden waren er vijf zogenaamde admiraliteiten, afdelingen van de oorlogsmarine, actief die hun oorsprong vonden in de Nederlandse Opstand tegen de Spanjaarden. Aanvankelijk beperkten de taken van deze admiraliteiten zich tot het aanleggen van voorraden geschut en scheepsbenodigdheden, het in stand houden van een kleine kern oorlogsschepen ter bewaking van het grondgebied van de Republiek vanaf zee, en het bieden van bescherming aan de omvangrijke koopvaardijvloot. Later werden deze taken uitgebreid met het aanleggen en onderhouden van complete oorlogsvloten.
Marine Etablissement Amsterdam na 1965/1966
Herinrichting
Met de herinrichting in de jaren 1960 van het Marine Etablissement, gericht op het functioneren als opleidingscentrum en Rijksmarine, is een vrijwel geheel nieuwe situatie ontstaan die op haar eigen merites beschouwd en beoordeeld moet worden. De eeuwenoude functie van scheepswerf had deze locatie al in 1915 verloren toen de Rijkswerf gesloten werd. Nadat ten behoeve van de aanleg van de IJ-tunnel begin jaren ‘60 een groot deel van het Rijksdok was gedempt, de scheepshellingen verdwenen, de oude begrenzing gedeeltelijk en vrijwel alle bestaande bebouwing gesloopt was, verrees een op maat gesneden complex met voor die tijd moderne gebouwen. Gezien de prominente ligging in het centrum van de stad, ging vanuit de gemeente onder aansturing van stedenbouwer Jakoba Mulder, hoofd van de stedenbouwkundige dienst Stadsontwikkeling, de nodige aandacht uit naar de wijze waarop het nieuwe etablissement zich naar de omgeving zou manifesteren. De betrokken instanties van het Rijk realiseerden in het kader van deze gelegenheid een hoogwaardig, goed geoutilleerd, functioneel én representatief complex – dit in tegenstelling tot de gangbare pragmatische aanpak van Defensie die primair op onderhoudsvrij gebruiksgemak gericht was (en is).
Er werd ingezet op vooruitstrevende bouwmethodes, moderne architectuur en een hoogwaardige inrichting en ontwerp van de buitenruimte.
Het splinternieuwe etablissement dat zo tot stand kwam heeft een geheel eigen karakter en aspecten die als rode draad met de historische situatie gezien kunnen worden. Beide komen tot uitdrukking in onderstaande cultuurhistorische waardenwaarden.